Logo

Bel voor een afspraak
077 - 398 8838

De wervelkolom

Opbouw van de wervelkolom

Van boven naar onderen:

7 halswervels (cervicale wervels)

12 borstwervels (thoracale wervels)

5 lendenwervels (lumbale wervels)

Het heiligbeen (os sacrum), een vergroeiing van 5 (sacrale) wervels

het staartbeen of stuitje (os coccygis), een vergroeiing van meestal 4 (3 tot 4) staartwervels

De naamgeving voor de individuele wervels wordt in jargon afgekort tot C voor de cervicale of halswervels; tot T of Th1-Th12 voor de thoracale of borstwervels, tot L voor de lumbale of lendenwervels en tot S voor de sacrale of heiligbeenwervels.

Door de vorm van de wervels en omdat ze boven elkaar zijn gepositioneerd, ontstaat er een hol kanaal dat door de wervelkolom loopt. Dit is het wervelkanaal of canalis vertebralis. Hierbinnen bevindt zich het ruggenmerg. 

De wervels beschermen het ruggenmerg en dragen het gewicht. Omdat lagergelegen wervels meer gewicht te dragen hebben dan die in de nek, zijn ze ook groter en anders van vorm. De wervelkolom steunt op het bekken.

De wervelkolom van de mens heeft een dubbele s-vorm. Door deze vorm worden schokken die ontstaan bij lopen of rennen geïsoleerd van de gevoelige hersenen. De halswervels en lendenwervels krommen naar de ventrale zijde (voorzijde), de cervicale en lumbale lordose. De borstwervels, heiligbeen en stuit krommen naar de dorsaalzijde (achterzijde), de thoracale, sacrale en coccygeale kyfose.

Cervicale wervelkolom

De cervicale wervelkolom bestaat uit 7 halswervels, nekwervels of vertebrae cervicales. De bovenste nekwervel (C1) ondersteunt de schedel en wordt de atlas genoemd. De tweede nekwervel (C2) wordt axis of draaier genoemd. Ook wordt de naam epistropheus[ (Latijnse spelling) gebruikt, afkomstig van Oudgrieks ἐπιστροφεύς épistropheús. Dit woord is afkomstig van het werkwoord ἐπιστρέφειν epistrephein, omdraaien. In het Oudgrieks wordt deze naam verwarrend genoeg ook gebruikt voor de eerste halswervel. De atlas en de axis kunnen ten opzichte van elkaar veel meer draaien dan andere wervels. De overige nekwervels worden aangeduid met C3-7 (van bovenaf geteld). C7 wordt vanwege zijn grote doornuitsteeksel (processus spinosi) ook wel vertebra prominens genoemd, omdat het bij de meeste mensen de eerste wervel is die van buitenaf te identificeren is. De stand van de gewrichtsvlakjes waarmee de wervels onderling met elkaar zijn verbonden is vrij vlak, waardoor in dit gedeelte van de wervelkolom de meeste bewegingsmogelijkheden bestaan. Het overgangsgebied tussen het onderste deel van de nek en bovenste deel van de borstwervelkolom is de cervicothoracale overgang (CTO). De CTO is in de anatomie het gebied van C7 (onderste halswervel) en Th1 (eerste borstwervel). Het is een belangrijke aanhechtingsplaats van spieren en banden (ligamenten), en een verzamelplaats van bloedvaten, zenuwen en lymfevaten.

Thoracale wervelkolom

De thoracale wervelkolom bestaat uit 12 borstwervels, rugwervels of vertebrae thoracicae. Door hun vorm zijn niet alle bewegingen mogelijk. De doornuitsteeksels (processus spinosi) van deze wervels wijzen schuin naar onderen, en liggen als het ware als dakpannen wat over elkaar. Wanneer iemand ouder wordt en de tussenwervelschijven dunner worden, kan iemand een gebogen bovenrug krijgen. Dit komt doordat de achterzijde van de wervels door die dakpanconstructie minder inzakt. De thoracale wervels worden aangeduid met Th1 t/m Th12 (van bovenaf geteld), of soms T1 t/m T12.

De ribben (costae) sluiten aan op deze wervels.

Lumbale wervelkolom

Het onderste deel van de rug, de lumbale wervelkolom, bestaat uit 5 lendenwervels (L1 t/m L5, van bovenaf geteld). In vergelijking met de andere wervels hebben deze wervels een groter wervellichaam (corpus vertebrae), vanwege het gewicht dat ze moeten dragen. De doornuitsteeksels (processus spinosi) van deze wervels wijzen recht naar achteren. De stand van de gewrichtsvlakken waarmee de wervels onderling zijn verbonden, maken dat in de lumbale wervelkolom de meeste voor- of achterwaarts beweging mogelijk is.

Het Heiligbeen

Het heiligbeen (os sacrum) is één botstuk dat bestaat uit 5 met elkaar vergroeide wervels. Ze worden aangeduid met S1 t/m S5.

Het staartbeen

Het staartbeen (os coccygis) of de stuit bestaat uit 4 met elkaar vergroeide kleine wervels.